Acht dagen alleen op de Bruksleden trail in Zweden

door

De Bruksleden trail in Zweden is een trail die in totaal ongeveer 250 kilometer lang is. Een trail die ik deze zomer eigenlijk helemaal wilde lopen. Maar omdat deze tocht voor mij in het teken stond van tijd voor mezelf nemen, heb ik geen druk gelegd op hoeveel of hoelang ik erover ging doen. Sommige etappes zijn een soort extra cirkels in de route. Ik had uitgezocht dat als ik bijvoorbeeld 20-25 kilometer per dag zou lopen, dat het me ongeveer zeven tot acht dagen zou kosten. Als ik dan alleen in een rechte lijn zou lopen, dus zonder de cirkels, dan zou ik om en nabij op 155/170 km uitkomen. Maar zoals ik al zei: alles was prima, zolang ik het maar voor mezelf deed. En voor het avontuur. En een avontuur, dat was het zeker.

Bruksleden Trail, Zweden

De Bruksleden trail loopt van Avesta tot Västerås (of andersom). Dit is de langste afstand. Ook kun je er natuurlijk voor kiezen om ergens anders op de route te starten. Ik koos ervoor om met de auto naar Västerås te rijden en mijn auto op het eindpunt, op het parkeerterrein, te zetten. En vanaf daar het openbaar vervoer te nemen naar het beginpunt. Ik vond dit toch best wel spannend. Aangezien ik voor langere tijd op reis ben, heb ik een groot deel van mijn inboedel in mijn busje liggen. Maar ik heb de boel de boel gelaten, en het gewoon gedaan.

Voorbereidingen:

De voorbereiding die ik met name heb gedaan, omdat ik die erg belangrijk vind, is hoeveel eten ik meenam. Ik kon voor alle dagen meenemen, maar mijn tas was al erg zwaar. Ik heb er dit keer voor gekozen om voor vier volle dagen mee te nemen en in nood zou ik in dat geval nog proviand hebben voor een extra dag. Onderweg kom je maar door één dorp en dat is Ramnas. Maar let op: hier kun je dus uitgerekend geen boodschappen doen. Je kunt uitwijken naar Norberg, Fagersta, Skinnskatteberg en Surahammar om eten te scoren. 

Een waterfilter is aan te raden als je voor langere tijd op pad gaat in de natuur. Je kunt nooit zomaar water uit riviertje of beekje drinken, al ziet het er nog zo schoon uit. Uiteindelijk vond ik er eentje bij de winkel Naturkompaniet. Natuurlijk bleef ik er veel te lang hangen, want ik zag alleen maar mooie outdoor gear, die ik maar al te graag zou willen hebben. Gelukkig hadden ze ook een waterfilter. Je kan ook kiezen voor een koppelstuk. Maar dan moet je het vieze water in de Camelback stoppen. Dat vind ik zelf niks. Aangezien die dingen al hartstikke irritant schoon te maken zijn. Daarom koos ik voor eentje waar je de waterfilter zowel met een tube of gewoon op een fles of camelback kan zetten.

De gehele Bruksleden trail liep ik met wandelstokken, dit is echt briljant. Mijn houding met de rugzak is daardoor veel natuurlijker en je hebt extra steunpunten. Het is daardoor oprecht een stuk lichter en fijner lopen. Mijn aanrader is dus om zeker goede wandelstokken mee te nemen.

Voor de route heb ik op internet gpx bestanden gevonden van de route. Om het jou makkelijker te maken, hebben we ze toegevoegd aan Komoot. Achteraf had ik die bestanden overigens helemaal niet hoeven gebruiken, want de route staat gewoon duidelijk aangegeven.

Start naar de route

Klaar! Met al mijn hebben en houden op naar het station om vanaf daar de trein te nemen naar Fagersta en van daar met de bus naar Avesta- Krylbo. In Västerås kon je direct bij de kiosk een ticket halen voor beiden. Aangekomen in Avesta is het uitstappen en rechts aan de overkant begint dan direct de route. Deze is de herkennen aan de oranje markeringen. Deze zijn allemaal geverfd en zitten met cirkels om bomen, palen of op stenen. Het eerste stuk is langs het water en ben je nog echt in de bewoonde wereld.

Ready to rumble:

Na het eerste uur lopen dacht ik echt al, omg… Mijn rugzak is echt knijterzwaar. En in mijn linker heup stak een ijzeren beugel. You’re joking right?! De tas was nog vrij nieuw en dus niet extreem veel gebruikt, omdat ik meestal de kleine rugzakken gebruik. Ik had nu mijn 65L Osprey tas bij me. Het eerste bankje gelijk die rugzak afgegooid om te checken of ik inderdaad gelijk had of dat ik maar aan het zeiken was. En ja hoor, de beugel stak wat uit. Dit maar een beetje terug proberen te duwen en maar gewoon tanden bijten. Alles went zeggen ze toch?

Markeringen

Om 7:00u ’s ochtends is het licht en goed weer. Het verbaast me, want het zou deze week heel slecht weer worden. Dus had me voorbereid op een sombere en koude tocht. Maar luck is on my side! Ik heb vier dagen lang in een korte broek gelopen en de gehele tocht in een T-shirt. Alleen als ik even pauze hield of in de avond dan trok ik een jasje/vestje aan. De route stond makkelijk aangegeven. Als je 200 meter loopt en geen oranje markering ziet, dan weet je dat je fout zit. Alleen staat er niet altijd of je links of rechts moet en dan moet je soms wel even goed verder kijken op zoek naar markeringen. Vooral als je in dromenland bent en even niet oplet kan het zo zijn dat je even weer terug moet lopen. Is me niet gebeurd ofzo hoor… * kuch kuch *

Comfi slapen?

Na ongeveer acht kilometer lopen verliet ik de bewoonde wereld en bevond ik me in de natuur. De bossen zijn mooi, het is een heuvelachtig gebied en er zijn wel 100 verschillende soorten mos. Daar heb ik dan de eerste nacht ook direct gebruik van gemaakt. Om 19:00u was het al zo goed als pikkedonker. En uit ervaring weet ik, in dichte bossen opzoek gaan naar een slaapplek wanneer het donker is, is echt niet chill. Ik had met mezelf afgesproken om iedere dag rond 18:00u ongeveer mijn ogen open te houden voor een goeie slaapplek. Direct tent opzetten in het zachte mos, matje oppompen en alvast mijn hoofdlampie tevoorschijn getoverd. Eten maken en direct daarna de tent in. Zodra het donker wordt, is het gelijk koud. Is ook niet gek, want het is eind september.

Direct slapen kan ik niet al om 19:00u, daarom heb ik een leesboek meegenomen. Ja klopt, is zwaar, maar ik vind het dit zelf echt meer dan waard geweest. De eerste nacht vond ik verrassend spannend. Ik had continue het gevoel dat er mensen langsliepen en dat de tent elk moment opengemaakt kon worden. Of dat er een zwijn of eland me zou aanvallen. Je hoort ’s nachts ook echt van alles. Reeën die een hard blaffend geluid maken en die langs denderen, en hetzelfde voor zwijnen. Ik schrik me in ieder geval elke keer helemaal rot als zo’n beest langsraast. Misschien overdreven, maar naast me heb ik mijn Buck mes. Gewoon just in case.

Slaapplek struggles

Elke dag kom je wel een shelter tegen. De hutjes zijn het meest relaxt, maar uitgerekend kwam ik die elke keer tussen 13:00u en 15:30u tegen. En dan wilde ik nog niet stoppen. Er zijn in Zweden ook windshelters. Die zijn aan de voorkant open en liggen vaak aan een meer. Soms is het best lastig om een plek te vinden voor je tent. Het is te oneffen, te drassig of te stijl. De tweede nacht kon ik echt niks vinden. Alles was te stijl. Toen zag ik een hutje! Ik helemaal blij. Maar toch te vroeg gejuigd. Het was een heel klein hutje, ofwel een bankje met overkapping. En daarin kon ik met geen mogelijkheid slapen. Ik had al 1,5 uur langer gewandeld voor een betere plek. Maar die was er dus gewoon niet. En mijn lichaam was ook wel klaar voor die dag. Uiteindelijk liep ik maar de bush in, een berg aan het water. Uiteindelijk vond ik een plat stuk. Dacht ik. Uiteindelijk gleed ik constant naar beneden en lag ik tegen het tentdoek. Maar no way dat ik verder ging lopen die nacht. Dus heb ik een heel stellage gefabriceerd met mijn tas en spullen, zodat ik nog enigszins kon slapen, zonder de volgende dag met tent en al in het meer te liggen.

Blaren party

Op dag twee had ik al direct blaren opgelopen. Mijn schoenen waren nog niet goed ingelopen, want mijn oude schoenen waren, voordat ik naar Zweden ging, kapotgegaan. Zal je altijd zien. En nieuwe fatsoenlijke hikeschoenen zijn gelijk weer een rib uit je lijf en nu dus ook een rib uit mijn hak, blijkt wel weer. Gelukkig heb ik er niet heel veel last van gehad. Pijn aan je voeten heb je toch wel.

Oude mijnbouw

Ik stuitte op een stuk met oude mijnbouw. Dit is best indrukwekkend om te zien. Gave oude gebouwen die nog goed intact zijn gehouden. Maar ook grote, gigantische gaten in de grond, die mooi zijn begroeid en waar water in is komen te staan. Zeker de moeite waard en een mooie toevoeging op de route. Je moet hiervoor soms wel even van de route af, op de route zelf zit veel, maar soms moet je even extra een paadje heen en terug naar boven lopen om wat meer te zien.

Waterfilter testen of verpesten?

Dag drie mocht ik dan eindelijk mijn waterfilter uitproberen. Ik, zonder de manual te lezen, op naar het meer, die buis erin gegooid en pompen maar. Of toch niet…? Toch maar even de beschrijving lezen. En inderdaad ik was wat vergeten. Na wat onnodig gehannes kon ik dan de waterfilter gebruiken. Binnen een minuut had ik een literfles volgepompt en het water smaakte me goed. Volgens de Zweden zelf hoef je officieel geen filter te gebruiken. Vooral in grotere meren en stroompjes hoeft dit niet. Maar ik ben toch blij dat ik hem mee heb genomen. Want sommige meren had ik echt niet aan gedurfd om uit te drinken. Water bijvul posten zijn er niet echt. Meren daarentegen! Wist je dat er in Zweden wel meer dan 100.000 meren zijn!? Veel he!

Altijd een betere plek

Ik had vooraf gezien dat er de derde nacht een leuk vuurplekje was om te overnachten. Na veel klimmen daar eindelijk aangekomen. Viel de plek toch vies tegen. Super winderig en ook hier geen vlak stuk voor je tent… Ik deed even mijn tas af en liep zonder tas verder om een stukje verderop te kijken. Het leek wel of ik een pasgeboren lammetje was die probeert te lopen. Mijn benen gingen alle kanten op en lopen voelt raar, net of je je tas nog op hebt zeg maar. Hierbij niks in de buurt. Backpack maar weer opgegooid en gaan met die banaan.

Een stuk verder zag ik een open plek, eerst een skipiste naar beneden gelopen en daar inderdaad een open plek. Alleen het leek wel een circuittraining plek voor hangjongeren. Overal slipsporen en kapotte banden en graffiti. Hmm, dit voelt toch niet goed. Dus weer door. Eindelijk kwam ik bij een mooie vijver aan met vlonders eromheen voor vissers. Mijn tent moest ik een beetje proppen bij het kampvuurplekje. ’s Nachts hoorde ik verderop de auto’s racen en slippen. Stel je voor dat ik daar dan tussen zat met mijn tentje.

De volgende dag. Ik loop vijf minuten verder… en ja hoor.. kom ik bij een super groot meer aan, mega mooi en een mooie hut om in te slapen. Jonguuuh! Zo typisch dit. Dit gebeurde me eigenlijk vrijwel bijna elke nacht. Een stukje verder vind je altijd een mooiere of betere plek. Ook al loop je een uur tot twee uur langer door. Maar dit is zo’n standaard ding, net als met het vinden van een lunchplek. Dan denk je “yeah dit is DE lunch plek”. En dan 15 minuten verder lopen is dan weer een mooiere plek. Dit probeer ik dan maar gewoon te laten, want ja het kan altijd beter. Dus maar gewoon genoegen nemen met wat je hebt. En uiteindelijk wil ik gewoon eten en slapen en wordt het donker, dus who gives a damn.

Eten uit de natuur

De natuur is echt zo gaaf, overal zijn paddenstoelen die de grond uitschieten en mega veel blauwe bessen en cranberry’s. Als ik nog wat meer kennis op doe over eetbare natuur zou ik hier serieus kunnen overleven op alleen maar paddenstoelen en bessen. Blauwe bessen heb ik dan ook echt veel gegeten. Op mijn verlanglijstje staat sowieso nog cursus doen over eetbare planten. Ik bedoel hoe sick zou het zijn als ik gewoon tijdens een hike even door het bos kan speuren en er zo een maaltijd uit kan plukken. Briljant toch?!

Lekker extra kilometers

Dag vier had ik lekker het ritme te pakken. Na het meer moest ik kiezen of ik links of rechts de grote loep pakte. Ik koos voor rechts, want dat was een langere afstand. (Uiteindelijk langer dan de bedoeling was.) Halverwege de middag ging ik lunchen en keek ik even waar ik was. Ik kwam er niet goed uit, alle meren lijken op elkaar en het zijn er dan ook alle jesus veel. Fuck! Ik ben veel te ver gelopen. Halverwege het stuk van de loep was weer een splitsing, waar ik links aan moest houden. Want naar rechts liep ik naar een dorp toe. Ik was al ongeveer 7,5 kilometer te ver gelopen. Nu klinkt dat helemaal niet ver. Maar dat is het wel als je dus uiteindelijk 15 kilometer voor Jan Doedel gelopen hebt. Dat heeft me dus een hele middag gekost. Hier baalde ik wel een beetje van, maar kon het gelukkig snel loslaten en dacht oké, nou het was ook een deel van de trail, dus dan heb ik maar gewoon een extra stuk gezien.

Als je hoofd een draaimolen is

Na dagenlang alleen met je eigen gedachten, word je daar af en toe wel een beetje moe van. Ik had direct toen ik startte met de tocht het nummer: ‘I’m gonna be‘ van The Proclaimers is mijn hoofd. Maar gewoon het feit dat je continue alleen de tekst “But I would walk 500 miles and I would walk 500 more”, bla bla, in je hoofd hebt. Op een begeven moment denk je dan echt “Shut the fuck up!” Maar dan ga je andere liedjes zingen en dan weet je ineens van geen één nummer meer dan één à twee zinnen meer.

Wat ik dan wel deed, is naar een audioboek of podcast luisteren. Dat is echt een uitvinding. Want soms blijven je gedachtes is een soort loop draaien en kom je op een één of andere manier even niet meer op andere gedachtes. Een luisterboek is dan heel relaxt, want het zet je dan weer aan het andere denken. Net als je met iemand zou lopen, en iemand je vragen stelt, doet dit een beetje hetzelfde.

Man met de (mentale) hamer

Dag vijf en zes had ik het mentaal zwaar. Door het luisterboek merkte ik dat in ineens onverwachts mega emotioneel werd. Ik zette het boek uit en liet de emoties er zijn. De tranen liet ik rollen en het voelde heel erg als een opluchting, alsof je dingen aan het verwerken en loslaten bent. Waarom ik op dat moment huilde had ik geen idee van, wat ik wel weet is dat ik me daarna een stuk lichter voelde. Of zou het komen dat mijn rugzak een stuk leger is geworden?

Bij dag zes kon ik alweer geen fatsoenlijke slaapplek vinden en ben ik zelfs tot 20:00u doorgelopen. Ik merkte een soort boosheid en ik denderde als een tank door de bossen. Een beetje stampvoetend en de stokken die daardoor continue bleven hangen en de irritatie die maar groter en groter werd. Wat een dramaqueen. Ik moest en zou mijn tent ergens fatsoenlijk neer zetten. Als er een donderwolkje boven mijn hoofd kon zitten, dan had er op dat moment eentje met bliksem gehangen.

Eindelijk heb ik mijn tent opgezet ben ik er in gaan liggen. Ik had niet eens zin om te koken, ook ging het regenen, dus had daar dan helemaal geen zin in. Uiteindelijk stopte ik maar wat crackers naar binnen en een reep. Ik moest even mijn ei kwijt, want dit werkte niet. Dus belde iemand op waarvan ik wist dat die me begreep. En daar kwam even een tsunami aan verdriet naar buiten. Zo… Dat is eruit. Tot ik merkte dat ik naar de drama-driehoek ging en ineens begon op te sommen wat nog meer kak is. Oke Kel, Klaar. Die nacht was het coma modus on. En de volgende dagen voelden een stuk beter.

Vind ik dit vervelend? Nee eigenlijk niet, ik vind het juist heel mooi. Want deze hike heeft me daarom dus letterlijk alles gegeven. Soms voelt het inderdaad als acht dagen lang therapie. Maar dat is ook niet gek als je ineens na een lange tijd, bam, acht dagen compleet alleen bent met je gedachtes in de middle of nowhere en je je fysiek ook uit aan het putten bent. Er komt gewoon heel veel naar boven en ben trots op mezelf dat ik ook deze dingen er mag laten zijn. Aangezien ik (en de gemiddelde mens) daar de tijd en ruimte vaak niet voor neemt. Waardoor je shit dus eigenlijk alleen maar opkropt en op langere termijn komt het er altijd uit. Vaak is dat niet op de gezonde manier.

Zo! Dat was even coach Kelly aan het woord.

(foto aan water)

Food is life

Na vijf dagen moest ik dan toch echt eten bij halen. Alleen wat op de kaart een klein stukje lijkt is in werkelijkheid toch een stukje langer. Een half uur van het pad af naar de supermarkt. Boodschappen doen, een vers belegd broodje gehaald en uiteraard ook een fika. (Fika: iets lekkers in het Zweeds, normaal met een thee of koffie). Deze uitgebreide lunch heb ik buiten opgegeten en daarna weer de route opgepakt. Het kostte me in totaal 1,5 uur, dus het was niet even naar de supermarkt, zoals je thuis doet. Maar hey, ik had geen tijdschema, dus dat scheelt.

Beesies

Van muggen heb ik geen last van gehad. Als ik in hartje zomer was gegaan was dat misschien anders geweest. Welke beestjes wel net zo irritant of misschien nog wel irritanter zijn, waren van die spinnenvliegen. Geen idee hoe die krengen heten. Maar ze lijken op kleine platte spinnetjes en hebben vleugels. Hebben ze hun host gevonden dan laten ze hun vleugels los… Ze doen zover ik weet niks, maar gaan wel gezellig tussen je haren of in je nek zitten.

Bosjesvrouw

Op sommige stukken heb je ineens een bos waar een tornado doorheen gesjeesd is. Overal liggen omgevallen bomen over de paden. Het is dan of er omheen lopen of klimmen en klauteren. Normaal geen probleem, maar met die tas is het een stuk onhandiger. Blijf je lekker overal aan hangen enz. Ook heb je stukken waar het zo begroeid is, dat het lastiger begaanbaar is. Dan is het goed zoeken naar de route, want je gaat er snel vanaf. Dit was niet vaak, maar ik had wel een aantal keer dat ik door de bosjes heb moeten zwoegen. En uitgerekend op de dag waarbij het de ochtend regende, daarna scheen de zon. Maar aan het einde van de dag waren mijn schoenen compleet doorweekt en mijn tas ook, ook al had ik er een regenhoes omheen. Gelukkig heb ik al mijn spullen en kleding, die absoluut niet nat mocht worden, in drybags zitten. Dus dat scheelt.

Houthakkers

Overal in het bos zie je, naast de oranje markeringen, heel veel lintjes hangen. Vaak zijn dit trailruns of andere events. Ook kan het betekenen dat er houthakkers met machines bezig zijn… kak.. Op de route stond een gigantische machine die bomen om aan het maaien was. Uuuh ja.. moet ik hem wenken en zeggen “joehoeee mag ik er even langs”? Mmh.. ik gok dat ik dan het antwoord al kon raden.. nope.. te gevaarlijk.. Maar ik zat midden in de bossen, er is geen ander pad. Dus ik ben met een grote boog, ja grotere boog dan dat de bomen lang zijn, zo door de bushbush geknald. En toevallig stuitte ik zo direct op de route. Chill.

Nekbrekers

Op plekken waar het drassig is of gewoon een moeras, hebben ze planken neergelegd. Alleen zijn deze planken 70% van de tijd knijterglad en ga je echt snel op je plaat. Als ik ze kan vermijden, dan doe ik dat, maar dat is niet altijd mogelijk uiteraard. Dan is het gewoon voorzichtig lopen. Maar het lijkt wel hoe voorzichter je loopt hoe sneller je op je muil gaat.

Bruksleden trail

Laatste loodjes!!!!

Het laatste stuk van de Bruksleden trail, ik denk 12 kilometer ofzo, naar Västerås toe, was echt zaaddodend. Over de grote weg waar auto’s langsscheuren. Aaand where back in civilisation. Hoe dichter ik bij de auto kwam, hoe spannender ik het begon te vinden. Omg, wat als mijn auto is weggehaald? Dat die daar toch niet mocht staan. Of wat als er in mijn auto in was gebroken? Wat dan? Kelly bek dicht, dit niet denken voor ik dingen jinx en het dadelijk echt is. Auto staat er nog, auto staat er nog, ik pak zo dadelijk gelijk die lekkere noten die ik expres heb neergelegd voor als ik aankom. De hoek om en! JEAAAH mijn auto staat er nog. Whoehoeee, ik heb het gehaald. In 8,5 dag. Trots! Direct tas af, schoenen uit en eten! In totaal heb ik 205 kilometer gelopen. Dat is inclusief de 5 kilometer die ik naar het station toe heb gelopen.

De avond ervoor heb ik op Airbnb een vakantiehuisje gevonden waar ik even lekker kan herstellen en kan nagenieten van deze mooie tocht.

The end

Ik vond de tocht mooier dan ik had verwacht en als je graag loopt zonder mensen tegen te willen komen, ben je bij de Bruksleden trail aan het goeie adres. In ieder geval eind september. Misschien dat dat anders is in de zomermaanden.

EuropaLangeafstandswandelingScandinaviëTheHike.nlWandelroutesZweden

Delen op socials

Over de auteur van dit artikel

2 reacties.

Reacties zijn gesloten.