Het Kaunertal, gelegen in het Tiroler Oberland, is een vallei die je met een stap uit het drukke Nederlandse leven tilt. Hier draait alles om rust, natuur en vertragen. De regio staat bekend om de veertien kilometer lange Kaunertaler gletsjer. Minder voorspelbaar dan vroeger, maar nog altijd bepalend voor de mensen die in de vallei wonen én daarbuiten. Dit is een plek voor slow tourism; evenementen of drukke activiteiten vind je hier niet. Wat je hier wel vindt, is rust, authenticiteit, rijke culturele geschiedenis en de kracht van smeltwater. Het hoogtepunt? Oog in oog staan met de grootste gletsjer van het oostelijke deel van de Alpen.


Een verborgen parel voor wandelaars
Ik reis in internationaal gezelschap uit Tsjechië, Duitsland en Oostenrijk. Een gemêleerde groep, maar allemaal delen we dezelfde liefde voor de bergen. Opvallend genoeg is niemand van ons eerder in het Kaunertal geweest. Een ‘verborgen parel’ noemen voelt vaak als makkelijke marketingpraat, maar hier klopt het echt. Het Kaunertal beslaat een groot deel van de vallei en laat zich lastig vergelijken met andere Oostenrijkse regio’s.
In Feichten, het dorpshart van het Kaunertal, begint onze reis. We worden hartelijk ontvangen in het Aktivhotel Feichtnerhof: een hotel met alle nodige luxe, inclusief een prachtig vernieuwd wellnessresort, maar tegelijk warm en dorps. Eigenaar Dietmar werkt ook bij het lokale toerismebureau en benadrukt dat uitbreiding in het dal onmogelijk is door lawinegevaar. Daardoor blijft massatoerisme uit: er zijn in totaal maar zo’n tweeduizend bedden. Alles is hier afgestemd op wandelaars en natuurliefhebbers. Juist dat maakt het Kaunertal waardevol en uniek.


De Gletsjer achterna
De volgende ochtend ontmoeten we gids Reinhard. Sinds 1981 leidt hij alpine tochten over de hele wereld. Zijn naam staat zelfs vermeld in het Gletsjermuseum, een stille erkenning van zijn lange carrière. Na vele omzwervingen is hij nu teruggekeerd naar zijn geboortegrond, waar hij in de zomermaanden nog altijd wekelijks groepen de bergen in leidt.
Voor vertrek nemen we de tijd om ons materiaal te testen. Spikes onder de schoenen, zonder kom je de gletsjer niet op. Een klimgordel om, zodat we ons aan elkaar kunnen vastmaken. Het voelt als een klein ritueel: je verbindt je met de uitrusting en met je groep, voordat je de gletsjer opgaat.
Vanaf het historische Gepatschhaus, gelegen op 1928 meter hoogte, beginnen we onze klim. Deze hut werd in 1873 gebouwd door leden van de Frankfurt Alpine Club en was een van de eerste in dit deel van de Alpen. Onlangs is ze volledig gerenoveerd, maar je voelt de authenticiteit nog.
De weg omhoog voert over smalle, stijgende paadjes. Links en rechts storten watervallen zich naar beneden. De gletsjer laat zich nog niet zien. De route is niet overal duidelijk gemarkeerd en ik realiseer me dat dit niet de plek is om zonder ervaring of gids op avontuur te gaan. Mijn eerste tip voor iedereen die deze tocht wil maken: ga niet alleen als je geen alpine ervaring hebt.


De Kaunertaler Gletsjer
Na twee uur verschijnt hij in de verte: de gletsjer. Een immense ijsmassa die, ondanks zijn terugtrekking, nog altijd heerst. De Kaunertaler Gletsjer is veertien kilometer lang en de grootste in het oostelijke deel van de Alpen. Hij heeft de Glocknergletsjer ingehaald en staat na de Aletsch in Zwitserland tweede in grootte. Het is een wedstrijd die je niet wilt winnen: groeien door kleiner te worden. En waar de Aletsch tegenwoordig overspoeld wordt door toeristenbussen, heerst hier nog stilte.
In 1850 lag de gletsjertong nog vierhonderd meter lager. Tegenwoordig verliest hij elk jaar twee tot vier meter ijs. Vaak spreken we over dit smelten als een probleem, en dat is het ook. Maar tegelijk hebben de mensen in het Kaunertal altijd manieren gezocht om kracht te halen uit datzelfde water. Sinds 1964 wordt het via een dertien kilometer lange kanaal naar waterkrachtcentrales geleid, niet alleen in het Kaunertal, maar door heel Tirol. De gletsjer is daarmee niet alleen een symbool van verlies, maar ook een bron van energie.





De oversteek maken
Oké, ik dwaal af. We zijn inmiddels aan de voet van de Kaunertaler Gletsjer aangekomen. Het plan is om zo ver mogelijk de gletsjer op te lopen, totdat we echt moeten gaan klimmen. Want voor dat klimmen zijn we te onervaren, maar mocht je klimervaring hebben, dan is het zeker mogelijk. Ons doel is de oversteek maken en door te lopen naar de Rauhekopf Hütte (2731 m). Een aanrader voor wie houdt van klein en eenvoudig. Voor wie echt even helemaal wil ontsnappen aan de buitenwereld en wil ervaren hoe het leven er vroeger in de bergen uitzag. Je kunt hier ook blijven slapen. Op het moment dat wij er zijn, wordt de hut gerund door drie jonge Duitse dames. Om de drie weken komt er een nieuwe groep, samen met een verse bevoorrading.
Wij keren dezelfde dag terug naar het dal, met de gletsjer in de rug. De afdaling voelt als een nieuwe tocht. Eén gedachte blijft hangen: de volgende keer neem ik wandelstokken mee, mijn knieën zullen me dankbaar zijn.
Een oude irrigatie tunnel, jagers en kruiden
De volgende ochtend blijven we dichter bij het dal. Het wordt een rustigere dagtocht: minder kilometers, meer verhalen. Met een lokale gids wandelen we naar de Gallruthstollen, een duizend meter lange tunnel die ooit onderdeel was van een irrigatiesysteem. In de jaren vijftig, gebouwd met steun van het Marshallplan, hielp dit kanaal boeren hun vee te voeden tijdens droge zomers. Nu is het een bijzondere wandelroute: je loopt letterlijk door de berg, van het Verpeiltal naar de Gallruthalm.






De andere kant voelt meteen anders. Zonniger, kleurrijker. Het is het seizoen van bosbessen en cranberries. Onze gids, een oude jager, net als zijn opa, wijst ons op steenbokken die je hier met wat geluk in grote kuddes ziet. Hij vertelt hoe vroeger de hoorns van steenbokken in mierenhopen werden gelegd om te ontsmetten, een traditie die inmiddels is vervangen door modernere methoden. De jacht bestaat nog steeds, maar nu vooral om de populatie gezond te houden.
Verderop wijst hij ons op planten die ik in mijn normale tempo waarschijnlijk had gemist. Johanneskruid, dat nog steeds wordt gebruikt tegen neerslachtigheid, en goudsbloem, bekend om zijn helende werking op de huid. Deze kleine details maken de tocht voor mij net zo waardevol als de hoge bergen rondom ons.
Wie zin heeft in een langere route kan vanaf hier doorsteken naar de Verpeilhütte (2025 m). Een knusse hut, prachtig gelegen en perfect voor wie langer wil blijven. Een paar dagen later zal ik er zelf overnachten, een absolute aanrader met vriendelijk personeel en een goede sfeer om eens goed door te zakken. Wij dalen af naar de Falkaunsalm (1962 m), waar ons een bord almkazen en verse boter wacht. Simpel, maar o zo goed.




Sterren kijken op het donkerste plekje van de Alpen
Terug in het Gepatschhaus sluiten we de dag bijzonder af: met een nachtwandeling onder leiding van een astroloog. Vanaf de hut trekken we langs de Gepatschalm richting de Sternenschale. Ver weg van kunstlicht zie je hier een hemel vol sterren, een ware zee van licht. Dit deel van de Alpen is hier bij uitstek geschikt voor: er is nauwelijks lichtvervuiling en het geldt als een van de donkerste gebieden van de hele alpen.
Philip Hughes en Andreas Penz zijn onze verhalenvertellers. Gepassioneerd spreken zij over wat er zich allemaal in de kosmos afspeelt. Ze delen verhalen over sterren, sterrenbeelden en planeten, maar laten er ook momenten zijn van stilte. Een aanrader voor iedereen die naast wandelen ook nieuwsgierig is naar het heelal.
Je voelt je nog kleiner in het Kaunertal
Voor mij laat het Kaunertal nog maar eens zien hoe gigantisch groot de Alpen zijn en dat er nog genoeg plekken bestaan waar nauwelijks toeristen komen. Simpelweg omdat de mensen hier dat niet willen en omdat er gewoon een beperkt aantal slaapplekken zijn. Het Kaunertal is er echt voor slow tourism: voor wie rust zoekt, maar tegelijkertijd ook kickt op avontuur. Let wel; alleen wandelend, hikend of klimmend of hoe je het ook wil noemen. Verder is er hier niets te doen en precies dát maakt het zo bijzonder.






